‘Niet elke klacht hoeft een tuchtklacht te worden’
Patiënten die een klacht willen indienen bij een regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg kunnen eerst contact opnemen met een tuchtklachtfunctionaris. Die helpt hen met het formuleren en onderbouwen van hun klacht. Maar zo ver hoeft het niet altijd te komen. Volgens tuchtklachtfunctionarissen Monique Koiter en Charlotte de Jong kan een goed gesprek tussen patiënt en arts soms al de kou uit de lucht halen.
“Wij helpen patiënten die ons benaderen om een mogelijke tuchtklacht zo feitelijk mogelijk te formuleren, en zo goed mogelijk te onderbouwen,” vertelt Monique Koiter. “En wij luisteren goed naar de patiënt, om vast te stellen of het om een tuchtklacht gaat of om een ander type klacht. De functie van tuchtklachtfunctionaris is namelijk in het leven geroepen toen in een evaluatie van de wet BIG naar voren kwam dat relatief veel tuchtklachten slecht geformuleerd of niet ontvankelijk – dan voldoet het klaagschrift niet aan de wettelijke vereisten - waren.”
Voorkomen jullie dan ook klachten?
Charlotte de Jong: “Dat is niet ons doel. Wij gaan het gesprek aan. Wat is er gebeurd waardoor iemand het gevoel heeft dat er iets niet goed is gedaan? We leggen uit wat de procedure inhoudt, wat er van de patiënt wordt verwacht. We vertellen ook over het tuchtrecht; dat het niet gaat om genoegdoening van de patiënt, maar om de toetsing van de kwaliteit van zorg. Er is de laatste jaren bij de tuchtcolleges overigens wel een kleine afname van klachten te zien, maar dit kan ook komen door corona of de in 2019 ingestelde griffiekosten.”
Kunnen patiënten overal over klagen?
Monique Koiter: “We vragen altijd of er al een gesprek met de zorgverlener is geweest en of mensen op de hoogte zijn van andere klachtmogelijkheden. We geven aan wat mensen kunnen verwachten bij de behandeling van hun tuchtklacht. Ongeacht onze persoonlijke inschatting helpen we mensen bij een klaagschrift als ze dat aan ons vragen.”
Hoe onafhankelijk zijn jullie?
Monique Koiter: “Wij zijn in dienst van het ministerie van VWS, maar niet verbonden aan de tuchtcolleges. Wij staan tussen de partijen in. We stellen kritische vragen, want mensen moeten hun beweringen goed kunnen onderbouwen. En we helpen ze om de zaak van twee kanten te bekijken. Wellicht heeft de arts iets heel anders beleefd of bedoeld. Uiteindelijk is het aan de patiënt zelf om een tuchtklacht in te dienen bij het tuchtcollege. Op dat moment houdt onze ondersteuning op.”
Charlotte de Jong: “Ik zeg altijd tegen een patiënt: ik hoor uw kant van het verhaal. Ik geef er geen oordeel over. Er is ook een andere kant. Het is uiteindelijk aan het tuchtcollege om er een oordeel over te geven.”
Waar kunnen artsen zich meer van bewust zijn?
Charlotte de Jong: “Hou ook de perceptie van de patiënt voor ogen. Het helpt om te toetsen of dat wat jij voor ogen hebt, ook begrepen wordt door de ander. Zo belde een meneer die een klacht wilde indienen tegen zijn huisarts omdat hij vond dat hij als proefkonijn werd gebruikt. De huisarts schreef verschillende medicatie en wisselende doseringen voor dezelfde aandoening voor. Ik zei: ‘Misschien zoekt deze arts wel naar de meest optimale behandeling voor u. Dan levert hij dus juist maatwerk.’ Dit andere perspectief was een eyeopener voor deze meneer. Maar als deze arts aan hem had gevraagd: ‘Begrijpt u waarom ik dit doe?’, dan had deze patiënt misschien niet aan een klacht gedacht.”
Wat zouden jullie artsen die een tuchtklacht krijgen willen meegeven?
Monique Koiter: “Denk niet dat als je toegeeft dat dingen niet goed zijn gegaan of als je je excuses aanbiedt, dat je daarmee juridisch aansprakelijk bent. Dat is namelijk niet het geval. We horen vaak van patiënten dat een tuchtklacht niet nodig was geweest als de dokter maar had gezegd dat hij het ook graag anders had gewild. Niet elke klacht hoeft een tuchtklacht te worden. En ook als je het klaagschrift al hebt, weerhoudt niets je ervan om alsnog het gesprek aan te gaan. Dat kan zelfs een vervolg van de procedure voorkomen, want een klager kan altijd de klacht intrekken.”
Charlotte de Jong: “De belangrijkste reden waarom mensen boos zijn, is dat ze zich niet gehoord voelen, niet erkend. Die erkenning voor hun verhaal is voor sommige mensen zo belangrijk dat ze daarvoor de stap naar het tuchtcollege willen zetten. Met een goed gesprek haal je soms al de kou uit de lucht. Patiënten zijn vaak afhankelijk van jou en willen ook graag de relatie herstellen.”
Bron: KNMG - 15 maart 2022